direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene procedureregels
Plan: Julianadorp Zuid-Oost 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.516BPJULIANADORPZO-VA01

Artikel 22 Algemene procedureregels

 

22. 1.    Procedureregels bij het verlenen van ontheffing

22. 1. 1. (toepassing)

Dit artikel is van toepassing op de voorbereiding van besluiten waarvoor:

a.    de regels voorzien in een binnenplanse ontheffing;

b.    voldaan wordt aan de voorwaarden met betrekking tot het voeren van deze binnenplanse ontheffing.

22. 1. 2. (terinzagelegging)

a.    Burgemeester en Wethouders leggen het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage;

b.    Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

c.    Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten verstrekt het bestuursorgaan afschrift van de ter inzage gelegde stukken;

d.    De stukken liggen ter inzage gedurende de in lid 22.1.7. sub a. bedoelde termijn.

22. 1. 3. (openbare kennisgeving)

a.    Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuw-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud;

b.    In de kennisgeving wordt vermeld:

1.    waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;

2.    wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;

3.    op welke wijze dit kan geschieden.

22. 1. 4. (persoonlijke kennisgeving aan belanghebbenden)

a.    Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, zendt Burgemeester en Wethouders voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

b.    Lid 22.1.3. sub b. is van overeenkomstige toepassing.

22. 1. 5. (Aanvullen dossier)

a.    Burgemeester en Wethouders vullen de ter inzage gelegde stukken aan met nieuwe relevante stukken en gegevens;

b.    Lid 22.1.2. sub b. t/m d., is van toepassing

 

 

22. 1. 6.  (naar voren brengen van zienswijzen)

a.    Belanghebbenden kunnen bij Burgemeester en Wethouders naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen;

b.    Indien het een besluit op aanvraag betreft, stellen Burgemeester en Wethouders de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

22. 1. 7. (termijn)

a.    De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken;

b.    De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd;

c.    Op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen zijn lid 22.1.9 en 22.1.10 van overeenkomstige toepassing.

22. 1. 8. (verslag)

Van hetgeen overeenkomstig sub 22.1.6 mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.

22. 1. 9. (ontvangst, ter postbezorging en verzendtheorie)

a.    Zienswijzen zijn tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen;

b.    Bij verzending per post zijn de zienswijzen tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

22. 1. 10.  (voortijdig ingediende zienswijzen)

Ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediende zienswijzen blijft niet-ontvankelijk verklaring op grond daarvan achterwege indien:

a.    het ontwerpbesluit al wel was opgesteld maar nog niet ter inzage was gelegd op het tijdstip dat betrokkene zijn zienswijze naar voren bracht, ofwel

b.    een ontwerpbesluit op het moment van indienen van zijn zienswijzen nog niet was opgesteld maar betrokkene redelijkerwijs wel kon menen dat zulks het geval was.

22. 1. 11. (beslistermijn)

a.    Burgemeester en Wethouders nemen binnen 12 weken na afloop van de termijn van terinzagelegging als bedoeld in lid 22.1.7. sub a., een besluit over het verle­nen van ontheffing.

b.    Het besluit omvat de beslissing van Burgemeester en Wethouders over de tegen het ontwerpbesluit ingedien­de bedenkingen. Het besluit is met redenen omkleed.


c.    Burgemeester en Wethouders stellen degene, die het verzoek als bedoeld in lid 22.1.6. sub a., heeft ingediend en zij, die bedenkingen hebben ingediend, onver­wijld schriftelijk in kennis van hun besluit.

22. 2.    Procedureregels bij wijziging of uitwerking

Bij een wijzigings- of uitwerkingsplan op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wordt de in artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure gevolgd.