direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene ontheffingsregels
Plan: Julianadorp Zuid-Oost 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.516BPJULIANADORPZO-VA01

Artikel 21 Algemene ontheffingsregels

 

21. 1. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze ontheffing niet wordt toegepast indien de ontheffingen op grond van artikel 3 lid 3.4. sub b. en c. zijn verleend;

b.    de regels en toestaan dat wordt afgeweken van de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3, tot niet meer dan 10% van die normen;

c.    de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;

d.    de regels ten aanzien van de bouwgrenzen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

e.    de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de grootte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;

f.     de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 46,00 m;

g.    de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

1.    de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 6 m² bedraagt;

2.    de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,50 m bedraagt;

h.    het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

1.    plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

2.    gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

mits:

-       de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend;

3.    balkons, mits:

a.    de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend;

b.    de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;

4.    erkers, mits:

c.    de bouwgrens met niet meer dan 0,60 m overschrijdend;

d.    de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt.

21. 1. 2. Een ontheffing als bedoeld in lid 21.1.1. kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de ontheffing kan worden voorkomen.

21. 1. 3. Een ontheffing als bedoeld in lid 21.1.1. kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.