direct naar inhoud van Regels
Plan: Koopvaardersschutsluis en Boerenverdrietsluis 2021
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.BP17058-ONT1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Koopvaardersschutsluis en Boerenverdrietsluis 2021 met identificatienummer NL.IMRO.0400.BP17058--ONT1 van de gemeente Den-Helder.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.6 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.9 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.10 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.11 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.12 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.13 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst en waarvan het hoogte verschil binnen het bouwvlak minder dan 0,50 m bedraagt: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het op de hoekpunten van het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.14 sluis

een kunstmatige, beweegbare waterkering die de verbinding tussen twee wateren of tussen de delen van het water kan afsluiten of openstellen, bestaande uit onder meer het geheel van sluisdeuren, kades en bruggen.

1.15 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, kademuren, sluizen, gemalen, bergbezinkbassins, duikers en dammen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer - Verblijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' bestemde gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. sloten en bermen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. evenementen van type 2, 3 en 4;
  • e. bijhorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, water, terrassen en speelvoorzieningen;
  • f. sluis ter plaatse van aanduiding 'Sluis'.
3.2 Bouwregels

Op, in en onder deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van de voor de sluis benodigde bouwwerken.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 3.2 ten behoeve van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 10 meter. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien de bebouwing geen onevenredige afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde van het beschermd stadsgezicht Stelling Den Helder en het Rijksmonument Willemsoord;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 3.1 en 3.2 ten behoeve van tijdelijke bouwwerken voor evenementen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de in 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor evenementen gelden de volgende regels:
    • 1. Evenementen van type 2 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 18 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 10 dagen per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
    • 2. Evenementen van type 3 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 24 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 3 dag per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
    • 3. Evenementen van type 4 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 12 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 10 dag per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.

Artikel 4 Verkeer - Verblijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' bestemde gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. sloten en bermen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bijhorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, water, terrassen en speelvoorzieningen;
  • e. sluis ter plaatse van aanduiding 'Sluis'.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en onder deze gronden toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak, tenzij anders aangeduid;
  • c. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' bestemde gronden zijn bestemd voor:

  • a. aanleggelegenheden;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. waterlopen;
  • f. verkeer te water;
  • g. bruggen voor gemotoriseerd verkeer en ten behoeve van voetgangers en/of fietsverkeer;
  • h. sluis ter plaatse van aanduiding 'Sluis'.

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder steigers, dammen en/of duikers en lichtmasten ten behoeve van vaarverkeer;
  • j. bouwwerken, gebouwen zijnde daar waar dit met een nadere aanduidingen is aangegeven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter, met uitzondering van verlichtingsarmaturen ter plaatse van de aanduiding 'sluis', waarvan de hoogte maximaal 4 meter vanaf het sluisdek mag bedragen.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de archeologische waarden van de gronden.

6.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) is het verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te bouwen, aan te leggen en te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in dit artikel gegeven regels;
  • b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 0,35 m boven peil, in geen enkel opzicht wordt vergroot of veranderd;
    • 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 50 m², conform de bij de bestemming behorende uitbreidingsmogelijkheden ten behoeve van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 onder b ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en), indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
  • b. Voor zover het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2, indien aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van afgravingen; of
    • 3. de verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een ter zake kundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. de omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
    • 1. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
    • 2. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd.
  • b. Het bepaalde in lid 6.4 onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    • 1. zijn aan te merken als normaal onderhoud, gebruik en beheer van de gronden in overeenstemming met lid 6.1;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden;
  • d. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, kan worden besloten dat voor ingrepen groter dan 50 m² de omgevingsvergunning pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • e. Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

Artikel 7 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd Stadsgezicht’ aangewezen gronden - daaronder begrepen water - zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de Cultuurhistorische Waardenstelling aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en), is het verboden op of in de in dit plan opgenomen gronden te bouwen, aan te leggen en te gebruiken op een wijze die strijdig is met de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 7.2 ten behoeve van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien de bebouwing geen onevenredige afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde van het beschermd stadsgezicht Stelling Den Helder en het Rijksmonument Willemsoord.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
    • 1. het geheel of gedeeltelijk weghalen/slopen van hekwerken, beschoeiingen en kademuren langs het water;
    • 2. het schilderen of pleisteren van de in de perceelgrens gebouwde gevels van gebouwen en erfafscheidingsmuren;
    • 3. het wijzigen van weg- of straatprofielen en/of oppervlakteverhardingen;
    • 4. het aanleggen van groen;
    • 5. het graven en/of dempen van waterlopen en waterpartijen;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
  • c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.
7.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
  • a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
    • 1. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, voorzover niet reeds een omgevingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 is vereist;
    • 2. het geheel of gedeeltelijk slopen of wijzigen van bruggen en/of kademuren.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
  • c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemmingen, tevens bestemd voor:

  • a. primaire en secundaire waterkeringen;
  • b. overige waterhuishoudkundige werken;
  • c. ter plaatse van gebiedsaanduiding 'sluis' sluizen en bijbehorende voorzieningen, zoals ankers en overige hulpconstructies ten behoeve van het functioneren van de sluis.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Ten behoeve van het toegestane gebruik, zijn op, in en onder deze gronden toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak, tenzij anders aangeduid;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven
    hoogte bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor vlaggenmasten en lichtmasten een maximale bouwhoogte van 15 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Verbodsregel

Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving en/of specifieke gebruiksregels.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Gezoneerd industrieterrein

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'industriegebied - Haven Den Helder' zijn de gronden aangewezen als een industrieterrein zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

11.2 Geluidszone - industrie
11.2.1 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:
    • 1. een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kunnen worden als een geluidgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

11.2.2 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.
     
11.3 Veiligheidszone - munitie

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezige munitie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan

12.2 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Koopvaardersschutsluis en Boerenverdrietsluis 2021.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van PM