direct naar inhoud van Artikel 14 Woongebied
Plan: Julianadorp Zuid-Oost 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.516BPJULIANADORPZO-VA01

Artikel 14 Woongebied

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

b.    gebouwen ten behoeve van zorgwoningen;

met daaraan ondergeschikt:

c.    aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;

d.    wegen, straten en paden;

e.    groenvoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    parkeervoorzieningen;

h.    speelvoorzieningen;

i.      water;

met de daarbijbehorende:

j.      tuinen, erven en terreinen;

k.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.    ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

c.    de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1,50 m bedragen;

d.    de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 7,50 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11,00 m bedragen;

f.     een hoofdgebouw wordt voorzien van een kap;

g.    de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer dan 35° bedragen;

h.    in afwijking van het bepaalde in sub d. tot en met g. gelden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregels’ de volgende regels:

1.    het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen mag niet minder dan 3 bedragen;

2.    de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 14,00 m bedragen;

3.    een hoofdgebouw wordt voorzien van een plat dak.

14. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouwen mogen uitsluitend aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 45 m² bedragen;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50% van het oppervlakte van het achtererf bedragen;

d.    aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend aan de oorspronkelijke achtergevel worden gebouwd met een diepte van niet meer dan 3,00 m;

e.    aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend aan de oorspronkelijke zijgevel op ten minste 1,00 m achter de voorgevellijn worden gebouwd met een breedte van niet meer dan 3,50 m;

f.     de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 4,00 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste bouwlaag mag bedragen;

g.    de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 4,50 m bedragen;

h.    de dakhelling van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 35° bedragen.

14. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer dan 9,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1,80 m bedragen, met dien verstande dat:

1.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer dan 1,00 m mag bedragen, tenzij de perceelgrens ligt in het verlengde van de zijgevel;

2.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m mag bedragen;

c.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,50 m bedragen.

14. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de woonsituatie;

b.    de verkeersveiligheid;

c.    de parkeersituatie; en

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte voor de aan-huis-ver­bon­den beroepen meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte meer bedraagt dan 35 m²;

b.    het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning.