direct naar inhoud van Artikel 16 Leiding - Gas
Plan: Julianadorp Zuid-Oost 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.516BPJULIANADORPZO-VA01

Artikel 16 Leiding - Leidingstrook

 

16. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Leidingstrook’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

a.    een strook ten behoeve van een hoofdgastransporteiding;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16. 2.    Bouwregels

16. 2. 1. In afwijking van het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

16. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

16. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

16. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 16.2.1. en lid 16.2.2. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

-       vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.

16. 5.    Aanlegvergunning

16. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schrifte­lijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergun­ning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden uit te voeren:

a.    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egalise­ren van gronden;

b.    het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

c.    het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;

d.    het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;

e.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze in­drijven van voorwerpen in de grond.

16. 5. 2. Het bepaalde in lid 16.5.1. is niet van toepassing op wer­ken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van kracht worden van het plan.

16. 5. 3. De in lid 16.5.1. genoemde vergunning kan uitsluitend wor­den verleend indien:

a.    door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen one­venredige aantasting van de belangen van de, in het lid 16.1. genoemde, leiding ontstaat of kan ontstaan;

b.    vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.