direct naar inhoud van Artikel 20 Waterstaat - Waterkering
Plan: Stadshart Centrum 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.214BPStadshart2010-VST1

Artikel 20 Waterstaat - Waterkering

 

20. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a.    waterkering;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20. 2.    Bouwregels

20. 2. 1. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemmingen, geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande ge­bouwen.

20. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemmingen, geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van deze be­stemming worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepas­sing op bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten be­hoeve van deze bestemming, zal ten hoogste 6,00 m bedra­gen.

20. 3.     Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de wa­terkerende functie, nadere eisen stellen aan de af­metingen van de bebouwing.

20. 4.    Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 20.2. in die zin dat de binnen de andere daar voorkomende be­stemming(en) toegestane bouwwerken worden gebouwd, op voorwaarde dat:

1.    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de water­kerende functie van de dijk;

2.    vooraf positief advies is ontvangen van het Hoogheemraadschap.

20. 5.     Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

20. 5. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

a.    het ophogen en afgraven van gronden;

b.    het aanbrengen van beplanting.

20. 5. 2. Het bepaalde in lid 20.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;

c.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

20. 5. 3. De omgevingsvergunning kan slechts wor­den verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en aan de landschappelijke en cul­tuurhistorische waarden van de waterkering.