direct naar inhoud van Artikel 8 Groen - Park
Plan: Stadshart Centrum 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.214BPStadshart2010-VST1

Artikel 8 Groen - Park

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen - Park’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a.    park;

b.    groenvoorzieningen;

c.    paden;

d.    speelvoorzieningen;

e.    waterlopen en waterpartijen;

f.     evenementen;

het behoud en het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het park;

met daaraan ondergeschikt:

g.    gebouwen ten behoeve van:

1.    detailhandel, niet zijnde grootschalige detailhandel in voedings- en genotmiddelen,

2.    horecabedrijven tot en met categorie 2;

3.    sociaal-culturele voorzieningen;

h.    een gebouw ten behoeve van het openbaar vervoer;

i.      verhardingen;

j.      wegen en straten,

waarbij het behoud van de in bijlage 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is;

met de daarbijbehorende:

k.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals banken, verlichting, bruggen, bewegwijzering en terreinafscheidingen.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 8.1. sub g. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 5% van het bestemmingsvlak bedragen;

b.    de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5,00 m bedragen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van het in lid 8.1. sub h. genoemde gebouw geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer dan 3,00 m bedragen.

8. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 9,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van speelobjecten en speelwerktuigen mag niet meer dan 6,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de verkeersveiligheid;

c.    de sociale veiligheid; en

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8. 4.       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

8. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een omgevingsvergunning vereist:

a.    het aanleggen of verharden van paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

b.    het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;

c.    het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

d.    het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

e.    het vellen, rooien en beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn.

8. 4. 2. Het bepaalde in lid 8.4.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    dienen ter uitvoering en realisatie van het park.

8. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het park.