direct naar inhoud van Artikel 10 Kantoor
Plan: Stadshart Centrum 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.214BPStadshart2010-VST1

Artikel 10 Kantoor

 

10. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van kantoren;

met daaraan ondergeschikt:

b.    wegen, straten en paden;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    groenvoorzieningen;

e.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

f.     tuinen, erven en terreinen;

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10. 2.    Bouwregels

10. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 10.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven hoogte bedragen;

c.    een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd, indien wordt voldaan aan de parkeernomen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3.

10. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m mag bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 m bedragen.

10. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de verkeersveiligheid;

b.    de sociale veiligheid;

c.    de milieusituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en

e.    de situering en de omvang van parkeervoorzieningen.

10. 4.    Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 10.2.1. sub a. in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;

2.    de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan de daadwerkelijke goot- en bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak.