direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd - uit te werken bestemming
Plan: Bestemmingsplan Willemsoord 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0400.212BPORW2012-vst2

Artikel 8 Gemengd - uit te werken bestemming

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - uit te werken bestemming' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals bedoeld in artikel 12.2;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde geluidsgevoelige objecten;
  • e. automatenhal;
  • f. koffie-/theehuis;
  • g. horeca van categorie 2, 4 zijnde café/bar en 5;
  • h. kantoor;
  • i. short stay appartementen;
  • j. evenementen van type 2 en van type 3;

alsmede

  • k. tuinen en erven;
  • l. parkeren;
  • m. overnachtingsplaatsen voor campers;
  • n. verblijfsgebied;
  • o. verkeersareaal.
8.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken het plan uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van de volgende regels:

  • a. voor detailhandel gelden de volgende regels:
    • 1. uitsluitend nautisch gerelateerde detailhandel
    • 2. totaal maximum vloeroppervlak: 3.000 m2 binnen het bestemmingsplan;
  • b. voor automatenhal gelden de volgende regels:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1 binnen het bestemmingsplan
    • 2. maximum vloeroppervlak: 500 m2 binnen het bestemmingsplan
    • 3. situering: uitsluitend ten zuiden van Dok I;
  • c. een vergroting van het oppervlak horeca van categorie 2 en 4 zijnde café/bar ten opzichte van het bestaande is mogelijk wanneer nieuwe functies aan het gebied worden toegevoegd en leegstaande gebouwen zijn ingevuld, en verdere ontwikkeling van de horeca daardoor vanuit het perspectief van de markt en de samenhang met andere functies aanvaardbaar is.
  • d. voor kantoren gelden de volgende regels:
    • 1. maximum vloeroppervlak per vestiging: 500 m2
    • 2. maximum totaal vloeroppervlak: 2.000 m2 binnen de bestemming;
  • e. voor evenmenten geldt:
    • 1. Evenementen van type 2 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 18 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 10 dagen per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
    • 2. Evenementen van type 3 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 24 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 3 dag per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
    • 3. Evenementen van type 4 zijn binnen het gehele bestemmingsplan maximaal 12 keer per jaar toegestaan met een maximale duur van 10 dag per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
  • f. voor parkeren geldt:
    • 1. Er moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals deze zijn vervat in Bijlage 1 Parkeernormen, uitgaand van de kolom 'schil';
    • 2. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen kan, alleen na een goede onderbouwing, een afwijking van 10% worden toegestaan;
    • 3. Wanneer twee of meer functies van dezelfde parkeervoorziening gebruik kunnen maken dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages zoals die in Bijlage 3 Aanwezigheidspercentages zijn opgenomen;
    • 4. Er moet worden voldaan aan de maatvoering van parkeervakken zoals deze zijn vervat in Bijlage 4 Maatvoering parkeervakken;
    • 5. Van het bepaalde onder 1 tot en met 4 kan worden afgeweken indien op een andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
  • g. voor tuinen geldt:
    • 1. niet grenzend aan de openbare ruimte.
8.3 Bouwregels
8.3.1 Voorlopig bouwverbod
  • a. Op de in het eerste lid genoemde gronden mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde onder a afwijken op voorwaarde dat het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp uitwerkingsplan.
8.3.2 Algemeen

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en onder deze gronden toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bij vaststelling van het uitwerkingsplan dient een maximum bebouwingspercentage te worden bepaald, rekening houdend met het bepaalde in artikel 10;
  • b. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag voor maximaal 50% van het te bebouwen oppervlak de bouwhoogte worden overschreden met ten hoogste 3 meter;
  • d. ten aanzien van het bepaalde onder c geldt dat speciale aandacht besteed dient te worden aan de situering en omvang van de overschrijding, opdat het karakteristieke stedenbouwkundige beeld vanaf de Weststraat niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b is een hoogteaccent toegestaan met een maximale bouwhoogte van 30 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - t.b.v. hoogteaccent 30 meter';
  • f. ten behoeve van het hoogteaccent zoals genoemd onder e mogen vanaf de vierde bouwlaag de bouwgrenzen en de grenzen van het onder e genoemde aanduidingsvlak worden overschreden met 5 meter.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot een hoogte van 10 meter geen andere bebouwing worden opgericht dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van ondersteuningsconstructies ten behoeve van de bebouwing daarboven, met een maximum bebouwingspercentage van 10% binnen het aanduidingsvlak;
  • h. de plattegrond van gebouwen, daaronder tevens begrepen een hoogteaccent, is rechthoekig en heeft vier loodrechte hoekpunten;
  • i. gebouwen, met uitzondering van onder e bedoelde hoogteaccenten, dienen te zijn voorzien van een kap;
  • j. de minimale hoogte van de eerste bouwlaag bedraagt 5 meter;
  • k. de positie van gebouwen en de richting van de kappen is
    • 1. parallel aan het Werfkanaal of
    • 2. haaks op het Werfkanaal of
    • 3. wanneer de bebouwing is gelegen langs het dok, parallel aan het dok.
8.3.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 10 meter.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 8.1, 8.2 en 8.3ten behoeve van instandhouding, geheel of gedeeltelijke vernieuwing en uitbreiding van bestaande bebouwing en ten behoeve van gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, met dien verstande dat uitbreiding niet mag leiden tot een vergroting van de goot- of bouwhoogte, het oppervlak en/of de inhoud van meer dan 15%.